Tot mijn verbazing zag ik Hugo Schiltz ineens liggen in een getraliede verhuiskooi. Wat doet die hier, vroeg ik me af. Maar meteen begreep ik het. De verhuizing komt eraan.
Op de grote, ingekaderde kleurenfoto peilt de blik van de bijna acht jaar geleden overleden Vlaams-nationale kapitein van op zijn zeilboot de horizon. Een goudblond knaapje op de voorgrond draait zijn hoofd een beetje timide naar de fotograaf, alsof iemand hem net tot de orde heeft geroepen: zijn zoon Willem-Frederik, gok ik.
De liberaal Will
em-Frederik Schiltz verkast na de verkiezingen van 25 mei jongstleden van de Kamer naar het Vlaams Parlement. Zijn snelle medewerkster had de volle verhuiscontainer in afwachting van de toewijzing van een bureau voor de nog niet beëdigde parlementair alvast op de gang van Open Vld in het Huis van de Vlaamse Volksvertegenwoordiger geparkeerd.
Ik moest denken aan wat op de achterkant van De Standaard stond, een opiniestuk van Timothy Garton Ash getiteld De dag dat de wereld veranderde. Ash memoreerde de 25ste verjaardag van de bijna-vrije verkiezingen in Polen, die ‘het begin vormden van een kettingreactie die het communisme in het Sovjet-blok ten val bracht, terwijl het bloedbad op Tienanmen communistisch China een totaal andere koers deed kiezen’. In het artikel argumenteert de Oxford-prof Europese Studies dat de gevolgen van de gebeurtenissen van toen nog altijd voelbaar blijven van Oekraïne tot de Zuid-Chinese Zee.
Maar hoezeer ik een kwarteeuw geleden ook meeleefde met Solidariteit en de bezetters van het Plein van de Hemelse Vrede, daarover wil ik het nu niet hebben. De titel van Ash deed me bedenken dat onder de stolp van de Brusselse Wetstraat na elke verkiezing de wereld verandert. In de gangen van de fracties in het Vlaams Parlement is die verandering deze week fysiek zichtbaar: stapels gevulde dozen wachten op een transfer naar een kleurarchief. Uitpuilende papiercontainers vullen gangen en kamers. Lege kantoren van niet herkozen of niet langer opgekomen parlementsleden en hun in onzekerheid ondergedompelde medewerkers gapen onwennig.
Nog niet alle nieuwe of oude parlementsleden hebben zich sinds 25 mei laten zien. De vertrekkers moeten hun kantoor tegen het einde van de week hebben opgeruimd. De nieuwe verkozenen worden volgende week op een welkomdag verwacht. De week daarna zal het Parlement goedgevuld zijn voor de eedaflegging van de volksvertegenwoordigers.
Hun medewerkers vallen na intensieve weken van campagne voeren een voor een terug binnen als duiven in hun til. Sommigen figureerden zelf op een lijst, anderen toonden zich in dienst van hun baas van hun meest flexibele en polyvalente zijde. Sommigen glunderen als geslaagde kandidaat, anderen verbloemen hun benedenmaatse resultaat.
In de nog bezette kantoormodules breekt een tijd aan van gefezel en gespeculeer, geroddel en gepositioneer. Sommigen hebben al nieuw hout gevonden om pijlen van te maken, anderen zoeken er naarstig naar, nog anderen hunkeren slechts naar rust en een lange vakantie.
Deze vagevuurachtige toestand kan aanhouden tot de postelectorale Wetstraat terug in een meer vertrouwde plooi valt: als de partijen zicht krijgen op wie wel en niet aanschuift voor de onderhandelingen over de vorming van een federale en Vlaamse regering.
Voor de opening van die paringsdans heeft voor het eerst in de Belgische geschiedenis een Vlaams-nationalist als grote overwinnaar meteen, nagenoeg zonder koninklijke consultaties, de kaarten in handen gekregen. Als Bart De Wever zijn missie tot een goed einde weet te brengen, kan hij in de galerij van de staatsmannen die ik als jongeman heb bewonderd, op zijn nog relatief jonge leeftijd al Hugo Schiltz naar de kroon steken.
Als De Wever mislukt, dreigt het begin van de politieke neergang voor de burgemeester van Antwerpen, zoals andere voormannen die voor hem de hoogste electorale toppen scheerden maar dan hun verkiezingsoverwinning niet konden verzilveren. Het zijn niet de stemmen die van een leider een staatsman maken, maar de daden.