Madrid in het spoor van ‘don Ernesto’ Hemingway

De taxichauffeur die ons van de luchthaven naar de stad bracht, raadde ons al de cervecería Alemana aan. Met meer dan honderd jaar op de teller een van de oudste kroegen van Madrid, gelegen op de levendige Plaza Santa Ana. De man, supporter van Atletico en dus ook van Thibaut Courtois, vertelde er niet bij dat het de cervecería was waar don Ernesto vele uren sleet. Dat had ik al gelezen in een reisgids. Daar moesten we dus heen.


Madrid draagt nog veel sporen van don Ernesto, zoals Ernest Hemingway er wordt genoemd. Wie erin wil lopen, vindt op internet speciale Hemingway-routes die zijn pleisterplaatsen aandoen. Natuurlijk passeren ze zijn favoriete Restaurante Sabrino de Botín, aan de Calle Cuchilleros vlakbij Plaza Mayor, dat bestaat sinds 1725 en beweert het oudste nog functionerende restaurant ter wereld te zijn, of de Plaza de Toros Las Ventas waar hij tientallen stierengevechten bijwoonde. En een reeks hotels als het Florida aan de Plaza Callao waar hij tijdens de Spaanse Burgeroorlog verbleef of de prestigieuze als het Palace of het Ritz. Voor dat laatste hield een knorrige portier vooral de twee voor de toegang geparkeerde sportwagens onder een rode zijden doek met een steigerend paard op gedrukt in de gaten. Iemand als mij ontzegde hij bars de toegang tot de lobby omdat ik een bermuda droeg.

Ik ben een fan van Don Ernesto. Hemingway schreef onvergetelijke boeken waarin Madrid een rol speelt, als Dood in de namiddag, over de stierengevechten (zie ook mijn blogpost Blote borsten tegen het leed van Spaanse stieren), Voor wie de bel luidt, over de Spaanse burgeroorlog, of En de zon gaat op, zijn eerste roman uit 1926, over een Amerikaanse correspondent in Parijs, waarin hij de finale scène in Botín situeert met een zin waarop ik stikjaloers ben: I ate a very big meal and drank three bottles of rioja alta.

Dat is er helaas niet van gekomen, tijdens onze citytrip naar Madrid. Maar de cervecería op DSCN7835de Plaza Santa Ana hebben we wel bezocht, met rechts aan het raam de stamtafel van Don Ernesto en erboven in het erkertje zijn foto. Het cafeetje waar je ook lekkere tapa’s kan krijgen ziet er nog uit zoals in de tijd van toen. Houten lambriseringen, een plaats voor de toog waar een bordje de kelners voorrang geeft, symmetrisch gerangschikte tafeltjes en oude stoelen. Zoals in alle kroegen, brasseries of restaurants een daverende waterval van Spaanse klanken, zelfs op het moment dat de gelagzaal niet eens half is gevuld.

De twee deuren naar de toiletten, een voor mannen en een voor vrouwen, zijn gemarkeerd met een raam van spiegelvenstertjes. Als je een dringende boodschap moet doen, bots je meteen op de enige WC-pot die voor elk geslacht ter beschikking staat, wat vooral aan het vrouwentoilet wel eens een rijtje wachtende schoonheden of ongeduldige toeristen oplevert. En overal zwart-witfoto’s van roemruchte stierengevechten en gloriërende torero’s.

Een oude kelner neemt de bestelling op, niet overdreven galant want de zaak trekt op zich al voldoende klandizie. Hij vraagt af te rekenen als zijn dienst erop zit. Vijf minuten later, DSCN7830zonder zijn witte jasje, is hij de menukaarten en het bestek aan het ordenen. ‘Wel’, vraag ik, ‘kan je er niet mee ophouden?’ ‘Nee, dat is het niet’, lacht hij zuinig als strenge vaders, ‘over twee uur begint mijn volgende dienst. Maar zal ik van jullie eens een mooie foto trekken?’
Heerlijk. In tegenstelling tot honderd jaar geleden bevat de bierkaart tegenwoordig ook donkere en blonde Leffe. De ober maakt mijn vrouw gelukkig met een benjamin-flesje Codorníu. Ik hou het bij een koele San Miguel.

Dit bericht werd geplaatst in literatuur, reizen en getagged met , , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s