Al van toen ik in het witte habijt van misdienaar met de handen gekruist en de rug van de kale priester in mijn blikveld mezelf moest concentreren op het stilzitten in de kerk, vroeg ik me af waarom de Heer het brood brak en het niet gewoon sneed met een mes. Ze hadden toen toch al messen? Hoe zouden ze anders het paaslam slachten en ontweien?
De herinnering schoot me te binnen toen ik toevallig de zondag na Pasen nog eens een eucharistieviering bijwoonde. Het was geen priester meer die voorging maar een diaken. Ook hij was kaal. Hij sprak over de nakende heiligverklaring van paus Johannes-Paulus II en paus Johannes XXIII door paus Franciscus I. Hij vergat er nog bij te vermelden dat ook paus emeritus Benedictus XVI de plechtigheden zou bijwonen. Of hij wist het niet en zou het net als ik ’s anderendaags in de krant lezen.
Voor de jongeren onder de gelovigen bracht hij in herinnering dat Johannes XXIII, die van het Tweede Vaticaans Concilie, de deuren en vensters van de kerk had opengegooid. Dat concilie liep van oktober 1962 tot december 1965, tijdens de jaren dat ik zelf, niet ontvangen door de Heilige Geest maar door mijn aardse vader, aan het rijpen was in de schoot van mijn moeder, ter aarde kwam in een Brugs ziekenhuis en opgroeide van baby tot peuter.
Van die open deuren en vensters heb ik nooit iets gemerkt. Ja oké, de misdienaars hebben geen habijt meer aan. Maar die diaken gebruikte hen wel nog als standaard om voor te lezen uit een boek waarvoor hij een buiging maakte en dat hij kuste. Ik vind dat niet meer van deze tijd. Misschien ben ik zo sceptisch omdat ik te jong was om het verschil te zien met de kerk vóór dat roemruchte concilie.
Maar als ik er begin over na te denken, is er wel meer dat me ergert aan de kerk. Ik herinner me de priester die weigerde een kerkelijk huwelijk te voltrekken omdat een mens die al eens het huwelijkssacrament heeft ontvangen, dat geen tweede keer kan krijgen. Ik herinner me dat mensen die gescheiden zijn, volgens de kerkelijke leer nog altijd niet ter communie mogen gaan (Franciscus zou daarover in een brief aan een gelovige hebben geschreven dat ze zich daar niets van moet aantrekken, maar daarna weigerde hij wel het bestaan van de brief te bevestigen).
Ik herinner me dat de kerk niet wil dat een vrouw zich beschermt tegen een ongewenste zwangerschap. Dat een vrouw (of een koppel) dus niet zelf mag kiezen wanneer ze op een vruchtbare wijze haar man wil ontvangen en wanneer niet. Dat een vrouw niet geschikt wordt bevonden voor het priesterschap. Dat een vrouw die een abortus laat uitvoeren volgens de kerk een moord pleegt. Dat mensen die zich met een condoom willen beveiligen tegen aids een zonde begaan, dat…
De diaken begon er zelf over: hij vertelde over de moeilijke tijden die de kerk beleefde en deelde een persoonlijke anecdote om dit te illustreren: hij had zich enkele weken voordien onaangenaam getroffen gevoeld toen hij met kinderen tijdens een viering hand in hand rond het altaar stond en achter zich, toen een blije kleuter zijn hand vastpakte, iemand hoorde sissen: als dat maar goed afloopt. Ik voelde even compassie met de man vol goede bedoelingen. Maar dan dacht ik, waarom laat hij daar nu geen momentje van mededogen op volgen voor de kinderen waarmee het inderdaad eens niét goed was afgelopen?
In de lezing en in de preek over het evangelie ging het over de ongelovige Thomas. De boodschap van het verhaal is dat wie gelooft in God dat hoort te doen zonder het bewijs te kennen dat God bestaat. Het verhaal vertelt immers hoe Jezus na zijn dood terug levend werd en op bezoek kwam bij zijn vrienden die nog samen om Hem aan het treuren waren, op Thomas na, die wellicht iets dringender te doen had. Toen de verrezen Jezus binnenkwam, zo vertelden ze Thomas, zei hij ‘Vrede zij met u’. Om te tonen dat Hij het echt was, toonde Jezus de wonden van de kruisiging op zijn handen, voeten en in zijn zij. Waw, wat een wonder. De leerlingen reageerden blij. En wat deed Jezus dan? Hij stelde niet voor om er iets op te drinken en zijn terugkeer bij zijn vrienden en zijn bedroefde moeder te vieren, wat ik persoonlijk zou voorstellen. Neen, Hij blies hen de Heilige Geest in en stuurde hen de wijde wereld in om de goede boodschap te verkondigen. Tja, dat heb ik van kinds af raar gevonden. Ik heb altijd een grote sympathie gehad voor de ongelovige Thomas.
Zoals de politiek in het algemeen en sommige politieke partijen nog eens in het bijzonder, schort het de kerk deze dagen, ondanks de heiligverklaring van twee pausen, nog altijd aan veel. Aan openheid en aan mededogen. En aan geloofwaardigheid. Vooral dit laatste stelt een institutie die is gegrondvest op geloven in plaats van op weten voor een levensgroot probleem. Maar ik ben wel een fan van Franciscus.