’s Ochtends aan de ontbijttafel, die zoals gisteren opnieuw onze smaakpapillen verwent, excuseert de uitbater van B&B Casa Vanella zich voor zijn gebrek: hij kan niet stoppen met praten. Hij was de vorige avond zo druk in de weer met zijn gepraat, dat Marianne en ik niet eens het dessert hebben gehaald. De man verontschuldigde zich ten voeten uit. Hij rekende het ons onbekend gebleven dessert niet aan en zorgde ook voor het meest fantastisch lunchpakket van onze reis. We kregen een picknick mee met een koude rijstschotel, met maïs, gele en rode kerstomaten, tonijn, plus zwarte chocolade, koekjes en geitenkaas. Aangevuld met onze eigen lekkere koekjes en candybars togen we op pad, terug door het dorp.
We volgden de asfaltbaan omhoog. We zagen op die baan welgeteld één auto. In een bocht van de weg zagen we nog net een vos de struiken in vluchten. Aan een weide met koeien en enkele kalfjes hing aan de prikkeldraad iets wat leek op de gestroopte huid van een wolf. Om vossen en soortgenoten af te schrikken, veronderstelden we. Tot we later via Google vernamen dat er geen wolven leven in Corsica…


Wat verder komen we aan een kruising van wegen, waar we een bospad in moeten slaan. Enkele wegwijzers naar nabije dorpen vertonen kogelgaten. Een bord waarschuwt ons dat een deel van het pad dat we moeten volgen afgezet is wegens een grondverzakking. Er is gelukkig een alternatief bewegwijzerd pad dat ons over een smal brugje leidt, waaronder een riviertje buldert. We moeten vanaf de brug over de rivier terug een flink stuk klimmen tussen felgeel bloeiende bremstruiken. Opeens spot ik een ringslang op het pad, die zich in zeven haasten de struiken in kronkelt. Was het wel een ringslang, of was het een adder, vraagt Marianne. Volgens mij was het een ringslang, antwoord ik, eentje van een ruime meter. Ik vis te laat mijn smartphone uit mijn broekzak om hem te fotograferen. Enkele tientallen meters verder spotten we boven ons weer de rode wouw in de vallei. Wie weet had hij honger.
We hebben een wandeling van zeventien zware kilometers voor de boeg, met 700 meters klimmen en 160 meters dalen. We lopen nu eens door het bos, dan weer over een pad tussen de struiken. Het pad slingert omhoog en omlaag op de rechterflank van de vallei, met beneden ons de rivier. Aan de overkant van de vallei zien we af en toe onder de boomkruinen auto’s rijden en horen we motorfietsen brommen.
Aan een bocht in het pad waar van de bergkam een riviertje vrolijk naar beneden klatert, nemen we plaats op twee droge rotsen die boven het water uitsteken. We smikkelen van onze heerlijke picknick. Dan volgen we het pad verder omhoog, nu eens tussen struiken en de bloemenpracht van een heerlijke junizon, dan weer in pijnboombossen waar het pad op bomen en rotsblokken goed gemarkeerd blijft.


Marianne ziet af. Haar slechte rechterknie speelt haar parten. Ik laat haar het tempo bepalen, dat traag is. Maar eens ik er me op instel om op haar tempo te wandelen, is het nog best aangenaam om ten volle van de prachtige omgeving te genieten. In een bocht waar we even halt houden voor een slok water en een candybar, haalt een jong Duits koppel ons in. We raken even met hen aan de praat. Ze zijn ook de GR-route van de Mare a Mare aan het volgen.
Van onder de pijnbomen komen we enkele kilometers verder in een berkenbos. Het valt op dat er ons meer wandelaars tegemoetkomen. Zij dragen echter geen rugzakken zoals wij, ze doen gewoon een boswandelingetje, op sneakers en met hoogstens een handtas of klein rugzakje als ballast. De paden zijn hier ook niet alleen met strepen gemarkeerd. Hier en daar staan grote palen met wegwijzers, naar verschillende bestemmingen. Col de Verghio kan niet ver meer zijn, schatten we in. Ik tel de laatste klimmeters die veel langer lijken dan gedacht, maar uiteindelijk vinden we toch op een paal de wegwijzer die de wandelaars naar de Col de Verghio voert, het midden tussen twee bergen in.
Die weg naar de col moeten wij echter niet nemen, want de col ligt nog zo’n anderhalve kilometer verwijderd van het hotel waar we de twee volgende nachten zullen verblijven. Aan een volgende richtingwijzer zien we dat de Mare a Mare-route die we volgen vanaf hier gelijk loopt met de GR20. We hebben nog twee en een halve kilometer te wandelen op de GR20. Uiteindelijk sturen de wegwijzers ons het bos uit. We komen op een brede baan met twee rijstroken. Enkele honderden meters verder zien we links al het hotel Castel de Verghio liggen. Dat hotel herbergt nauwelijks toeristen die er langer dan één nacht verblijven, zoals wij.


Een bordje aan het bordes vóór het hotel waarschuwt dat de rugzakken niet mee het hotel binnen mogen. Gehoorzaam heffen we onze rugzakken van de schouders en zetten ze tegen het muurtje. Via de hall lopen we naar de grote toog waar ik een halve liter Pietra en Marianne een Schweppes en een fruitsla kopen. Op het zonovergoten terras genieten we van onze drankjes en het bekijken van de toeristen, haast allemaal backpackers.
Aan de receptie krijgen we onze kamersleutel, op de tweede verdieping. De receptioniste licht ons voor hoe het hotel probeert de plaag van bedwantsen buiten te houden. In de hall staan tientallen vrij grote met een codenummer beveiligde kastjes. Alle gasten van het hotel, in overgrote meerderheid trekkers, moeten daar hun rugzakken in stouwen. De hotelgasten mogen alleen onmisbare spullen zoals wasgerief of vers ondergoed mee naar hun kamer nemen. Die moeten dan in een grote plastieken zak worden gestopt, zo’n zak met stevige handvatten zoals in de supermarkten.
Onze kamer en eigenlijk het hele hotel ademt de sfeer van de jaren zeventig uit, gedateerd, met oude meubelen en een klein terrasje, maar er staat wel een kingsizebed en uit de douche stroomt heerlijk warm water. Als we ons opgefrist hebben, zakken we af naar de eetzaal voor ons avondmaal. De eetzaal heeft alles van een refter in een school, een kazerne of een universiteit. De gasten kunnen als hoofdschotel kiezen tussen steak en een kippenbil. Je kan er ook een slaatje bij opscheppen. De toog voor het buitenterras is ook de toog waar de hotelgasten hun dranken dienen aan te schaffen.
Marianne en ik zijn het er roerend over eens dat we al veel betere kippenbillen hebben gegeten. Na het avondmaal trekken we ons terug op de kamer om nog wat te lezen en wat bezwete kleren en sokken te wassen. We hebben in Hotel Castel di Verghio twee nachten geboekt. Zo kunnen we morgen nog wat genieten van een rustdag. Die willen we benutten met een korte wandeling naar de watervallen aan de bergerie de Radule.
Die bergerie bevindt zich op de GR20-etappe van de refuge van Ciottulu di i Mori naar die van Manganu. Volgens de officiële Franstalige wandelgids van de GR20 is die etappe vrij lang, acht uur wandelen, met 643 stijgmeters en 1.033 daalmeters. De gids suggereert daarom om die etappe in twee delen te splitsen en te overnachten in het Hotel Castel di Verghio of, voor de wandelaars die minder begoed zijn, in de daarnaast gelegen camping, waar ook een winkel is en waar je kan douchen.
De volgende dag melden we ons om 8u ’s morgens aan voor het ontbijt. In tegenstelling tot gisterenavond is het bijzonder kalm in het hotel. De reden daarvoor laat zich raden: de meeste trekkers op de GR20 hebben lange en zware etappes voor de boeg, met grote hoogteverschillen. Zij verkiezen daarom heel vroeg op te staan, sommigen al om 6 u ’s morgens, om in de late namiddag rustig te kunnen arriveren aan de volgende hut op de GR20. Daar hebben ze zo meer tijd om zich te douchen of toch minstens op te frissen, hun vuile kleren te wassen, een praatje te slaan met andere trekkers, het avondmaal te reserveren of hun eigen potje te koken.
Marianne en ik daarentegen zijn niet gehaast. We verschijnen als de laatste gasten in de eetzaal voor het ontbijt. Dat heeft een voordeel: we kunnen zo ongeveer een dubbel ontbijt verorberen. We nemen van alles twee of meer stuks: charcuterie, kaas, croissants, chocoladebroodjes, fruitsapjes, koffie, yoghurtjes en een ruimere fruitsalade.
Na het ontbijt halen we ons gerief uit de lockers in de hall en stoppen alles weer in onze rugzakken. Goedgemutst gaan we een kijkje nemen op de camping. Die ziet er helemaal anders uit dan in 2015, toen ik daar met mijn dochters en met Romain en Julie, twee Fransen die met ons optrokken, naar het toilet ging en wat inkopen deed voor de rest van de dag.
Met ons ontbijt deels in de maag en deels in de tochtrugzak struinen Marianne en ik nog even tussen de tenten en de nieuwbouw met slaapplaatsen in zalen. De tenten staan mooi militair uitgelijnd. In de winkel kopen we nog wat canistrelli’s en wat fruit. Ik maak nog een praatje met de kruidenier die tegelijk gardien en eigenaar is. Ik vraag hem of hij hier tien jaar geleden ook al was, toen ik hier met mijn dochters stond. Hij knikt bevestigend. ‘Amai’, zeg ik, ‘dan is alles hier nogal verbeterd in vergelijking met toen.’ ‘Ik mag niet klagen’, lacht de man.


Dan is het tijd om langs de baan naar de Col de Verghio te stappen, waar een standbeeld staat, een ruime parking ligt, wegwijzers wandelingen aanwijzen, wat zwarte varkens rondscharrelen en een cafeetje z’n deuren en terras al geopend heeft. We verbruiken er een drankje. Van op de Col de Verghio loopt ook, oranje gemarkeerd, de Mare a Mare Nord naar Evisa, de tocht die we morgen zullen aanvatten.
Vandaag volgen we de wegwijzers naar de refuge van Manganu, maar zo ver gaan we natuurlijk niet stappen. We gaan op ons gemak naar de Bergerie E Radule. Na een tijdje lopen we het berkenbos uit en komen we op het GR20-pad in de bergen, waar Marianne kennismaakt met het bergpad vol scherpe en los liggende stenen. We zien de Bergerie al van ver liggen. Twee vriendelijke vrouwen staan er achter de toonbank. Rond de Bergerie staan nog stallingen, schuurtjes en andere bijgebouwen, zelfs een tentzeil om de trekkers te beschermen tegen de zon. Je kan er dranken kopen, kazen en zelfs een maaltijd krijgen.
We kijken eens rond en klimmen en klauteren over een groot en gevaarlijk rotsplateau naar lager gelegen rotsen, in de hoop dat we dan snel aan de watervallen en zwemplekken zullen geraken. We eten er onze lunch. Marianne wil graag zwemmen maar van op de plaats waar we zitten zie ik niet goed hoe we terug veilig op het pad zullen geraken. Zij meent wel een oplossing te zien, als we eerst nog een stuk dalen en daarna weer klimmen naar de waterval die poelen heeft gemaakt waarin mensen baden of zwemmen.
Uiteindelijk keren we toch maar terug op onze stappen. De sfeer tussen ons beiden is onderkoeld. Marianne was zo graag aan die poelen onder de waterval boven de Bergerie van Radule geraakt. Maar om het GR20-pad naar daar verder omhoog te klauteren, zie ik nu ook niet meer zitten. Aan de Bergerie drinken we nog iets en dalen daarna weer af richting Castel di Verghio.
Daar gaan we nog wat inkopen doen in de winkel van de camping. We kopen er Tommekaas, een dikke tomaat, een banaan en een Frans brood. Terug in het hotel wassen we de vuile kleren en dan gaan we op het hotelterras nog wat drinken als aperitief. Daarna schuiven we terug aan voor het buffet van het avondmaal. Tot onze ontgoocheling serveerde de keuken nog eens een hoofdschotel van steak of kippenbil. De avond voordien had ik nochtans nog gevraagd of er voor ons tweede avondmaal iets anders klaargemaakt zou kunnen worden. Maar de maître greep gelukkig in. Hij gaf de chef kok opdracht iets anders te voorzien. Die probeerde de opdracht door te schuiven naar een zekere Jeremy. Helaas was Jeremy ribbedebie. Vloekend schoof de chef dan maar eigenhandig twee cannelloni’s uit een supermarktverpakking de oven in. Ze waren maar net te eten. Toen ik wat peper uit de bus op de diepvriesmaaltijd wou strooien, viel mijn oog op de vervaldatum: 2021. De peper smaakte nog naar peper.
toch mooi en spannend ;;;;;;;;;;
LikeLike