De raid op Corsica, met de C-130 naar Solenzara

Het heeft me weinig overtuigingskracht gekost om Marianne mee te krijgen naar Corsica. Mijn verhalen en boeken over het schone eiland waren voldoende sterk. Mijn allerliefste nam zowat de gehele organisatie van onze Corsicareis op haar schouders, waarvoor mijn grote dank.

Zelf was ik al vier keer op het eiland geweest. Aan de eerste keer, in december 1986, als kandidaat-reserve-onderofficier met het peloton van de Luchtbevoorrading, bewaar ik niet zo heel veel herinneringen meer. Het is een luikje uit mijn paracommandotijd dat nog niet was geopend en waarover ik nog niet geschreven heb. Hierna volgt het relaas van mijn eerste bezoek aan Corsica. Eerlijk gezegd, dat was afzien.

Wist ik toen veel dat we een winters parcours zouden volgen langs ijskoude rivieren, over steile bergkammen, langs paden die je amper paden kon noemen. Ik herinner me niet dat de luitenant, de stafkaart ter hand, ons toen al langs de gemarkeerde paden van de GR20 gidste, een rode en een witte streep op rotsen, stenen en bomen.  Wellicht bestond de GR20 toen immers nog niet, was het natuurpark nog geen beschermd natuurgebied en waren er geen hutten voor trekkers maar voor herders.

Ik sleepte mezelf hijgend en puffend berg op en berg af, in het zog van de luitenant. Op een ruwe ondergrond begroeid met maquis beval hij bij valavond onze tenten recht te zetten. Het was tijd om onze rantsoenen aan te spreken en ons potje te koken. Hans en ik hadden een aardig vlak plekje gevonden op een plateautje tussen de struiken. Toen we ’s anderendaags wakker werden, leek de stilte de aarde te hebben veroverd. We ritsten ons tentje open. Waar we in het rond ook keken, overal lag er een wit sneeuwtapijt.

Van ons bivak daalden we elke dag terug af naar een niet nader genoemde rivier, een plek waar van ons, geharde strijders, verwacht werd dat we ons in het snelstromende ijswater in onderbroek en ontbloot bovenlijf van kop tot teen wasten. Aan die dagelijkse martelgang probeerde ik me waar mogelijk te onttrekken. Het was al erg genoeg dat er nergens in de wilde natuur toiletten met WC-papier voorhanden waren.

Naargelang onze decemberoefening zich ontwikkelde, rijpte ook de conditie van onze lichamen en werden de BV’s, de beroepsvrijwilligers, stoutmoediger nadat ze hun tentje hadden opgezet. De manschappen durfden het naarmate de martelgang vorderde alsmaar beter aan om na zonsondergang op de kammen van het gebergte of in het maquis op de hellingen waar de tenten schots en scheef gepositioneerd werden, luidkeels liederen te zingen bij het drinken van gin, wodka, cognac of whisky. De luitenant beval zijn onderofficieren, Hans en mij dus, om een einde te maken aan het bacchanaal van de BV’s, aangezien zijn nachtrust eronder leed. Hans en ik deden ons best om de discipline te herstellen, maar het storende kwaad was geschied tot het in het eerste ochtendlicht vanzelf op z’n alcoholische limieten botste en in een diepe slaap verviel.

De luitenant voerde ons gelukkig veilig terug naar waar we op het schitterende eiland vandaan kwamen, een plek die vandaag een Navo-luchtmachtbasis is en toen een stuk zand en struiken was, met wat barakken en een landings- en startbaan. We mochten er om het einde van onze Corsicaanse raid te markeren, een barbecue op touw zetten. De volgende ochtend werden we opgehaald door een militaire Airbus, met echte passagiersstoelen. Terug in Schaffen werden Hans en ik, op voordracht van onze luitenant, door de kapitein gestraft wegens insubordinatie. We waren er in het maquis niet in geslaagd het bacchanaal een halt toe te roepen.

Twee maanden later zwaaide ik af en leerde ik me weer als een goede burger gedragen. Tenzij ik me vergis moest Hans nog een maand langer in militaire dienst blijven. We spraken nog twee keer af in een café in Mechelen, maar verloren elkaar daarna uit het oog. Hij is één van die zeldzame paracommando-vrienden van halverwege de jaren tachtig die er tot vandaag in geslaagd zijn zich van mijn radar te houden.

De raid van Corsica heeft na mijn afscheid aan het Trainingscentrum voor Parachutisten een avontuurlijk eitje in mijn hoofd gelegd. Het is pas uitgebroed toen mijn twee dochters tot jongvolwassen vrouwen waren opgegroeid. In 2015 was de bergketen die van het noorden naar het zuiden van Corsica loopt, bewegwijzerd met gemarkeerde paden, berghutten en refuges, in een uniek en wondermooi maar wild natuurpark.

Met mijn twee dochters trok ik dus in september 2015 terug naar Corsica. We wandelden van Calenzana naar Vizzavona, het traject van de noordelijke GR20. Ik schreef er een eerste Corsica-boek over: “Vijf vingers op de GR20-Noord”, uitgegeven bij BraveNewBooks.

Dit bericht werd geplaatst in Corsica, GR20, paracommando's, reizen en getagd met , , , . Maak de permalink favoriet.

1 Response to De raid op Corsica, met de C-130 naar Solenzara

  1. Onbekend's avatar Anoniem schreef:

    Mij ontgaat het een beetje wat de meerwaarde was van je onderbroek te moeten aanhouden tijdens het wassen in het ijskoude water. Of was het de bedoeling van de beproeving nog een beetje te verergeren?

    Like

Plaats een reactie