Langs de Compostellaroute van Maubeuge naar Saint-Quentin (4)

In de Chambres d’hôtes La Maison du Parc de Papidan in Bohain-en-Vermandois, een uit de kluiten gewassen dorp van zo’n zesduizend inwoners, heerst wat chaos. Een man van middelbare leeftijd laat ons binnen. In het mooie huis staan, zitten en liggen een hoop jonge lieden. Eentje staat te slapen in de salon, anderen zitten in de tuin, in de eetplaats of op een slaapkamer, waar een groepje jongeren van verschillende leeftijden zich creatief bezighoudt met stiften, kleurpotloden en verf.

De man die ons verwelkomt, excuseert zich meteen. Normaal gesproken, zegt hij, houdt mijn dochter zich bezig met de B&B. Helaas is ze nu met vakantie. Nu moet ik het hier allemaal regelen. Hij zucht eens. De B&B heeft voor die nacht nochtans maar drie gasten, wij zelf en een assertieve Nederlandse dame van halverwege de zestig.

Wat mijn broer meteen gezien heeft, is dat er in de tuin een cirkelvormig zwembad staat opgesteld. Je moet met een trapje over de rand klimmen om te genieten van het verkoeling brengend water. Thuis hebben wij een gelijkaardig opzetzwembad. Het is intussen alweer afgebroken.

Onze gastheer neemt ons mee naar de bovenverdieping, om er ons onze kamer aan te wijzen. In het piepkleine kamertje staan twee éénpersoonsbedden. Tussen de muur en het voeteneind van de bedden is de afstand 25 centimeter. Onze rugzakken zetten we in een hoek van de kamer, om ruimte te winnen, want als we ze achter het voeteneind van de bedden zouden plaatsen, zouden we altijd over elkaars bedden moeten klimmen.

De gastheer toont ons ook het toilet en de badkamer. Het toilet ligt helemaal aan het einde van de linkerkant van de gang. De badkamer, die bestaat uit een wastafel en een kleine douche, ligt helemaal aan de rechterkant van de gang.

Het zwembad in de tuin geeft mijn broer inmiddels grote kriebels om te gaan baden. Hij belandt in het water naast de Nederlandse vrouw. Ze raken in een geanimeerd gesprek verwikkeld, want de vrouw heeft al meer ervaring met de Compostellaroute dan wij. Zij vertelt honderduit over haar wandelavonturen. Zo heeft ze bijvoorbeeld al de Caminho Português gelopen, van Porto naar Santiago de Compostela.

Niet voor niets heeft de vrouw die variant gekozen, zegt ze, want die route loopt langs de zee. Je kan dan altijd even uitrusten om een tijdje te zonnen of te zwemmen. Die Caminho Português staat bekend als de makkelijkste bedevaartroute naar Compostella.

Pas na een kwartier, na mijn stortbad, klim ik ook in het ronde zwembad. Bart en de Nederlandse zijn nog steeds niet uitgepraat. De vrouw vertelt dat ze speciaal naar Bohain is gekomen voor Matisse, een beroemde Franse schilder. Op Wikipedia lees ik dat deze Franse kunstschilder, graficus en beeldhouwer samen met Pablo Picasso beschouwd wordt “als een van de meest invloedrijke en vernieuwende kunstenaars van de 20ste eeuw”.

Matisse bracht zijn jeugd door in Bohain-en-Vermandois, een dorpje vlak bij zijn geboorteplaats Le Cateau-Cambrésis, waar zijn ouders handel dreven in graan en drogisterij. In 1952 schonk hij 82 werken aan zijn geboortestad Le Cateau-Cambrésis, waar een museum voor hem werd opgericht. In Bohain-en-Vermandois is er geen specifiek museum aan hem gewijd. Er staat wel een Maison de Matisse en in de Rue de la République werd er een school naar hem genoemd, het Collège Henri Matisse.

Wat de Nederlandse niet vertelde, was dat zij vlak voor onze neus met onze kamer was gaan lopen. Mijn broer had immers de kamer gereserveerd waar zij was ingetrokken. In die kamer waren er naast twee ledikantjes ook een privé stortbad en een toilet aanwezig. Toen hij dat in het snotje kreeg, ging mijn broer verhaal halen bij de reserve-gastheer. De man bood ons dan maar een korting op de huurprijs aan. Hij was ook zo vriendelijk om ons de weg te wijzen naar de Borsalino, een pizzeria, niet zo goed als Gio in Maroilles, maar toch ook best te pruimen. Al was het frambozenijs er niet zo lekker als het zelfgemaakt frambozenijs van Marianne. Tripadvisor plaatste de Borsalino op de 4de plaats van 13.

Frambozenijs! Maar het zelfgemaakt frambozenijs van Marianne is beter…

’s Ochtends bij het ontbijt had de invaller-gastheer flink zijn best gedaan om ons een uitstekend ontbijt te serveren. Hij had zelfs croissants en chocoladebroodjes in huis gehaald. Daar bovenop gaf hij ons nog een goede raad vooraleer we het pand zouden verlaten om naar Saint-Quentin te stappen: neem voldoende water mee. Het zou weer een heel hete dag worden, zei hij, en hij voegde daar aan toe dat er tussen Bohain-en-Vermandois en Saint-Quentin geen cafés, winkels of andere neringen te vinden zijn waar je wat te drinken kan kopen. Daar hadden we na twee stapdagen al niet meer op gerekend. Met al onze drinkbussen en plastieken flesjes gevuld, vatten we de laatste etappe van onze driedaagse aan: naar Saint-Quentin. Het zou alweer een hete en zware dag worden.

Dit bericht werd geplaatst in Uncategorized en getagd met , , . Maak de permalink favoriet.

Plaats een reactie