Naar Corte

Het treintje dat ons naar Corte zal voeren, rijdt van Ajaccio helemaal naar het noorden van Corsica, naar de tweede grootste stad van het eiland, Bastia. Corte ligt zo ongeveer halverwege tussen Ajaccio en Bastia. Het grootste deel van die treinlijn bestaat slechts uit een enkel spoor. Er zijn in het bergachtige Corsica meerdere tunnels gegraven voor de treinverbinding van de hoofdstad naar Bastia.

In Vizzavona liggen twee sporen. Die zijn daar nodig om de treinen uit beide richtingen toe te laten elkaar te kruisen. Eens beide treinen hun passagiers hebben laten uit- en instappen, rijden ze weer de tunnels in, waar ze terug op één spoor rijden. Vanuit Vizzavona zijn wij lang niet de enigen die een zitplaats op de trein zoeken. We prijzen ons gelukkig dat we nog een plaatsje bemachtigen in de buurt van een stapelplaats voor de rugzakken, op een smalle bank waar al twee dikke mensen op zitten. De trein zit afgeladen vol met een hele school meisjes en jongens die op zeeklas vertrekken, trekkers die bergwandelingen gaan doen en oudjes die liever met de trein reizen dan met de auto.

In Corte stappen wij en vele andere reizigers uit. Vlakbij het station zijn er wat winkels, waar we tevergeefs iets te eten zoeken om te lunchen. Dan wandelen we maar van het station langs een grote drukke laan naar het centrum van het stadje. We lopen over een brug boven de rivier Tavigniano op de grote, drukke laan “Territoriale 20” die ons naar het centrum leidt.

Onderweg zien we de Campus Mariani liggen van de Université de Corse Pascoli Paolo. De Universiteit van Corsica werd in 1765 opgericht door generaal Pasquale Paoli. Maar na vier jaar werd ze alweer gesloten. Frankrijk vond het toen niet nodig om in Corsica universitair onderwijs te organiseren. Op de website van de universiteit lees ik wat meer over de geschiedenis van Corte en Corsica. Lange jaren leek het erop dat die sluiting definitief was.

Corte is een klein stadje met een grote geschiedenis, die terug gaat tot de Romeinse tijd. Die dankt het aan zijn centrale ligging, aan een kruispunt van wegen en de samenvloeiing van twee rivieren, de Tavignano en de Restonica. In de 14e eeuw kwam er een klein kasteel op een rotspunt. Vincentello d’Istria, de onderkoning van Corsica die regeerde namens de koning van Aragon, liet vanaf 1419 boven de stad een vesting bouwen, van waar hij het verzet tegen de Genuezen oppookte. Tussen 1553 en 1559 bezette een Frans leger de stad. Daarna werd de stad terug ingenomen door de Genuezen en ook Sampiero Corso had de stad korte tijd in handen in 1563.

In 1745 brak in Corte de Corsicaanse opstand tegen het Genuese bestuur uit. Tussen 1755 en 1769 was Corte de hoofdstad van het onafhankelijk verklaarde Corsica. In Corte waren de munt en een nationale drukkerij gevestigd. Na de Franse overwinning in de Slag bij Ponte Novo in 1769, kwamen Corsica en Corte onder Frans bestuur. Op bevel van de graaf van Vaux werd begonnen met de omvorming van het kasteel van Corte naar een citadel. In 1776 werd de kazerne Padoue gebouwd om er een garnizoen in onder te brengen. Tussen 1791 en 1793 was Corte de hoofdstad van het kortstondige departement Golo.

Maar in de 19e en het grootste deel van de 20e eeuw speelde de stad weer een tweederangsrol. Er was wel nog een garnizoen gelegerd. In de 19e eeuw kreeg de citadel van Corte haar huidige uitzicht. En in 1981 kreeg Corte dan toch opnieuw een universiteit, na acties van een volksbeweging.

In 1976 werd in Corsica het FLNC opgericht, het Front de la Libération National Corse. Het FLNC bestond uit verschillende paramilitaire organisaties die zich onafhankelijk van Frankrijk wilden maken en daar met militaire acties allerhande en aanslagen voor ijverden. De onafhankelijkheidsbeweging lijkt de jongste jaren veel minder gewelddadig te zijn dan in die vroegste jaren, waarin er ook moordaanslagen werden gepleegd. Nog steeds leeft er een onafhankelijkheidsstreven in Corsica. Activisten schilderen slogans voor de onafhankelijkheid op gebouwen, ze doorzeven plaatsnaambordjes en richtingaanwijzers die niet in het Corsicaans zijn gesteld of overschilderen de Franse benamingen. In 1983 verliet het Frans Vreemdelingenlegioen de citadel van Corte waar het sinds 1962 gelegerd was. Daarna werd in de citadel het Grand Musée de la Corse geopend.

Corte telt nog tal van andere bezienswaardigheden, zoals de kerk van de Annunciatie uit de 15de eeuw, het voormalig nationaal paleis, waarin de regering en het parlement zetelden en het klooster Saint-François uit de vijftiende eeuw, dat in de 17de eeuw werd uitgebreid. Na de Franse Revolutie werd het klooster in beslag genomen en werd het gebruikt als bejaardentehuis voor geestelijken, school en kazerne.

Marianne en ik vleien ons neer op het terras van een café op het centrale plein van Corte. We hebben dorst. Naast ons staat het standbeeld van Pasquale Paoli. Hij was de vader van het Corsicaanse nationalisme. Hij leidde het eiland van 1755 tot 1769 in het verzet tegen Genua. Carlo Mario Bonaparte, de vader van Napoleon, die andere beroemde Corsicaan, was zijn medestander. Paoli kreeg de titel van ‘generaal van de Natie’. Het lukte Paoli om een groot deel van Corsica van de Genuese bezetting te bevrijden, waarna hij een bestuur inrichtte met een democratische grondslag, gebaseerd op volkssoevereiniteit en scheiding der machten. De uitvoerende macht oefende hij zelf uit. Genua werd niet helemaal verslagen, maar wel zo verzwakt dat de Genuezen Corsica aan Frankrijk verkochten. Paoli organiseerde het gewapend verzet tegen Frankrijk, maar werd overwonnen bij de Slag van Ponte Nuovo in 1769. Hij ging in ballingschap, maar zou tijdens de Franse Revolutie terugkeren naar Corsica, dat een Frans departement was geworden, waarvan hij de leiding van het lokaal bestuur verwierf. Een van zijn medewerkers was toen de jonge Corsicaanse officier Napoleon Bonaparte. Het verbaast geen Corsicaan dat de nieuwe universiteit van 1981 naar Pasquale Paoli werd genoemd. Ik toast op hem met een Pietra, Marianne met een frisdrank.

Het meisje dat ons bedient hanteert wel een zeer speciale manier van afrekenen. Als je er met een bankkaart aan haar toog wil betalen, moet je tien euro meer pinnen dan wanneer je met cash betaalt. Is dat wel wettelijk, vraag ik haar. Ze antwoordt ontwijkend dat zij niet de enige is die zo werkt. Ik betaal dan maar van mijn voorraadje cash geld, dat als dat overal in Corsica zo zou zijn, snel uitgegeven zal zijn.

We wandelen op ons gemak de trappen en hellingen van Corte op en af. Mooi kerkje, goede terrassen, leuke winkeltjes, we verkennen het stadje met z’n vele trappen en mooie plekjes. We stranden op een terrasje om een broodje met een glas wijn te consumeren. Een al wat oudere dame bedient ons energiek en allervriendelijkst. Als ze mijn t-shirt ziet, slaat ze haar hand voor mond en roept ze uit ‘Oh, j’adore Dylan’. In haar ogen zie ik dat ik voor haar niets meer mis kan doen.

Na onze lunch hijsen we onze rugzakken weer op de schouders en zoeken we onze weg naar Hotel Corte HR, een hotel dat Marianne geboekt heeft omdat het over een zwembad beschikt. We lopen nu van het hoge Corte de trappen terug naar beneden. Al van ver zien we de hangbrug over de samenvloeiing van de Restonica en de Tavignanu. Het loopt er vol studenten van de Paoli-universiteit. We lopen door een buurt vol studentenresidenties en universiteitsgebouwen. Aan de overkant van de brug is het nog maar een klein eindje wandelen naar ons hotel.

Hotel Corte HR is een appart-hotel, waar de kamers ingericht zijn als een klein appartementje, met een klein bed van 140 cm, twee kleine nachttafeltjes en een mini-keukentje en -kast. In de gangen hangt een ondefinieerbare maar zeer doordringende geur, maar daar malen we niet om. We kleden ons om en gaan zwemmen, want het is geweldig zwemweer in Corte. Daarna gaan we in de nabijgelegen supermarkt nog wat mondvoorraad kopen voor onze lunch van morgen. En dan doen we onze “nette” kleren aan om een goed restaurant te scoren in het centrum van het stadje.

Als het aan mij had gelegen, had ik al op tien minuten tijd zo’n twee of drie goede eethuizen gespot. Maar het personeel was overal nog aan de mise en place bezig. Hadden we nog tien minuutjes geduld aub? We wandelden een trap naar beneden en kwamen aan een grote fontein waaromheen blijkbaar een restaurant al klanten plaats liet nemen. Marianne vond het ook een geschikte locatie en de uitbater die meteen met menukaarten kwam aandraven, was het met haar gloeiend eens.

Restaurant A Funtana, aan de fontein, stond op nummer 1 van de 73 restaurants in Corte, zoals de baas ons verschillende keren verzekerde (met een quotering van 4,7 op 5 bij 1.129 beoordelingen). Bij elk tafeltje dat bezet geraakt, neemt de man een glazen waterkruik van het zuiverste fris water uit de fontein en zet die op je tafel. We hebben er inderdaad heerlijk gegeten.

Terwijl ik foto’s neem vertelt hij aan Marianne het verhaal van zijn leven. Hij is geboren in het huis vlakbij de fontein en is kerngezond dankzij het zuivere water uit de fontein, dat rijk is aan magnesium, wat naar zijn zeggen vooral zeer gezond is voor de vrouwen. Dat hij wel een beetje een aansteller is, blijkt uit het verhaal dat hij voor Marianne ophing over zijn voetbalcarrière. Hij vertelde haar dat hij toen hij zestien was, bij de nationale junioresselectie van les Bleus zat, en met de nationale Franse voetbalploeg meedeed aan het Wereldkampioenschap voetbal voor junioren.

Wat er ook van zij, ik heb er een lekkere lasagne gegeten, goede wijn gedronken en wat Corsicaanse kazen van de plank achter mijn kiezen gestopt. Na de obligate foto van Marianne met de baas van A Funtana, die nu ook claimt dat zijn restaurant het beste van heel Corsica is, beklommen we eerst wat trappen en daalden we wat andere trappen weer af, tot we aan een grote boulevard kwamen, waar ik het restaurant, het terras en het hotel herkende waar ik enkele jaren geleden met Ziggy en Sigrid verbleef. Die ex-collega’s wilden toendertijd ook eens de sensatie van Corsica beleven. We organiseerden samen een shorthike van drie dagen. Na een lekker avondmaal en nog wat pinten en pietra’s in Corte kropen we toen flink aangeschoten ons bed in. De beklimming via de kleine meertjes van Capitello en Melo naar het GR20-pad dat ons naar Pietra Piana bracht, was de dag nadien voor Sigrid een echte martelgang, maar ze haalde het, langzaam maar zeker.

Na de laatste afdaling langs de trappen van Corte lopen we weer over de passerelle van de twee rivieren. Het is tijd om naar ons appartement-hotel te wandelen. We kruipen om 21 u ’s avonds in een smal bed. Eerst vul ik nog mijn boekje aan. Morgen wacht een zware dag.

Dit bericht werd geplaatst in Corsica, geschiedenis, GR20, politiek, reizen, vriendschap en getagd met , , , , , , , . Maak de permalink favoriet.

2 Responses to Naar Corte

  1. Onbekend's avatar Anoniem schreef:

    kei neig……..

    Like

  2. Onbekend's avatar Anoniem schreef:

    weer van je verhaal genoten …❤️

    Like

Plaats een reactie