Histories uit het Pajottenland

Maurits Van Liedekerke, de man die me de liefde voor de journalistiek en het schrijven heeft bijgebracht, publiceerde onlangs een boek met drie verhalen die te maken hebben met het Pajottenland. Maurits, die dit jaar 80 wordt, was hoofdredacteur van het weekblad Wij, het partijblad van de Volksunie, waar ik mijn eerste stappen zette in de journalistiek.

Maurits kan het schrijven en dichten nog altijd niet laten, dacht ik toen hij me vertelde over zijn nieuw boek. Hij brengt er drie “Histories van bij ons” in herinnering. Met van bij ons bedoelt hij het Pajottenland. Ik wijd u graag in de eerste 2 verhalen in.

In het eerste verhaal plaatst hij Pol de Mont centraal, wiens geboortehuis vlakbij de kerk van Wambeek gelegen is. De Mont was een schrijver, dichter en studentenleider uit de negentiende eeuw, geboren in 1857. Maurits focust zich op zijn gedicht “Aan mijn Payottenland”, dat De Mont in 1924 publiceerde.

De Mont, schrijft Van Liedekerke, was in zijn tijd een bezielende figuur in literaire en culturele middens. Het beste bewijs daarvan vindt Maurits in het Gulden Doek van Vlaanderen, een schilderij van kunstschilder Hendrik Luyten. De schilder bracht 120 personages die iets te maken hadden met de geschiedenis van Vlaanderen en de Vlaamse ontvoogdingsstrijd samen op één schilderij. In hun midden staat Pol de Mont, alsof hij een koor van (overwegend) mannen dirigeert.

In het land van de aardbeien

In een tweede historie, getiteld “Au pays des fraises”, belicht Maurits het land van de aardbeien, dat de jonge socialistische “Belgische Werkliedenpartij” (BWP) van Brussel, met Emile Vandervelde als voorman, wilde veroveren als electoraal wingewest. De socialisten richtten daartoe coöperatieven op, zoals de Laiterie d’Herfelingen in Herfelingen, waar ze het socialisme trachtten te initiëren in een landelijk dorp, nog oerkatholiek. Ze probeerden er belangstelling te kweken voor coöperatieve vennootschappen en vriendschapsbanden te sluiten met de boerenfamilies, om hen te bekeren tot het socialisme.

De BWP kreeg het overigens ook aan de stok met een andere concurrent: de daensisten. Priester en Pieter Daens hadden in die jaren ook niet stil gezeten. Hun aanhang was trouw en omvangrijk in de kantons Asse, Halle, Wolvertem en Lennik. Daensisten steunden ook de hopboeren in Asse en Aalst en de steenbakkers in Brabant. Daens werd in 1902 verkozen tot kamerlid voor het kiesarrondissement Brussel.

Wat de socialisten ook hinderde bij hun politieke verovering van het Pajottenland, was de taalproblematiek. De Brusselse socialisten waren overwegend Franstalig en Nederlandsonkundig. Het was wachten tot Camille Huysmans, een Limburger, in 1897 naar Brussel verhuisde. Hij stichtte er “De Gazet van Brussel”, met als ondertitel “Dit is een weekblad voor alleman”. 

Hoe moeilijk de Brusselse Franstalige socialisten het over hun hart kregen om een woordje Nederlands te leren, illustreert Maurits met het voorbeeld van de overal ter wereld geprezen PS-politicus Paul-Henri Spaak, die nooit één gebenedijd woord Nederlands sprak, ook niet wanneer hij in het Pajottenland op meetings ging spreken.

Zelfs de jonge Louis Tobback herinnert zich volgens Maurits nog hoe hij als verse BSP-kandidaat op een meeting in Tervuren het woord in het Nederlands mocht voeren na de grote Paul-Henri Spaak, die zijn Vlaamse toehoorders enkel in het Frans toesprak.

Na de Eerste Wereldoorlog kwam er dan ook nog een nieuwe partij op het politieke speelveld. Bij de eerste verkiezingen na WO I, volgens het algemeen enkelvoudig stemrecht, waarbij de vrouwen toen nog niet mochten stemmen, behaalde de nieuwkomer Frontpartij meteen 5 zetels, met onder hen een opkomende ster uit het Pajottenland: Gustaaf De Clercq. Na de parochiehuizen van de katholieken, de volkshuizen van de socialisten werden er nu Vlaamse Huizen opgericht.

Van Liedekerke citeert nog een conclusie uit een studie van prof. Jan Craeybeckx die het mislukken van de socialistische verovering van het Pajottenland illustreert: “de zo goed als volledige mislukking van de BWP bewijst hoe ver  het collectivisme verwijderd lag van de boerenmentaliteit. De landbouwers hebben nooit proletarische reflexen gehad. Het platteland is bij ons, zoals in diverse andere landen met een gelijksoortige agrarische structuur, een “terra incognita” gebleven voor de socialisten. Het feit dat de katholieken de dorpen onder hun controle hebben weten te houden, heeft in Vlaanderen bijgedragen tot het verhinderen van een doorbraak van de BWP.”

De derde historie over het Pajottenland vertelt het verhaal van de verfransing van Edingen.
Rep u naar de boekhandel of bibliotheek!

“Histories van bij ons. Aan mijn Payottenland. Au pays des fraises. De taalstrijd om Edingen.” Maurits Van Liedekerke, 2024.

Dit bericht werd geplaatst in cultuur, geschiedenis, literatuur, politiek en getagd met , , , , , , , , , . Maak de permalink favoriet.

Plaats een reactie