Van Durban naar Roquefort

Durban-Corbières is best een pittoresk dorpje. Onze overnachtingsplaats bevindt zich op een steenworp van de middeleeuwse kasteelruïne die boven het dorp uitsteekt. Die ruïne gaan we voor we vertrekken naar onze volgende bestemming, Roquefort-de-Corbières, nog even bekijken. Onderaan het kasteel bevindt zich een waterbekken met een kraantje. Je moet goed wakker zijn om dat klein ding te vinden. We vullen onze drinkbussen, want het belooft weer een hete dag van meer dan 30°C te worden en naar Roquefort is het nog achttien kilometer dalen en stijgen ver.

Na het ontbijt stelt de uitbater van l’Abricotier voor om die avond voor ons taxi te spelen, tegen een redelijke vergoeding weliswaar. Eens we op onze bestemming gearriveerd zijn, moeten we hem bellen en dan komt hij iemand oppikken om ermee terug te rijden naar de parking aan zijn b&b waar onze auto staat. Dat voorstel aanvaarden we graag.

Goedgemutst over die afspraak nemen we afscheid. Langs smalle steegjes dalen we af naar de D611. Het dorp verbergt mooie plekjes, maar woke is het hier nog niet echt. Aan een fleurige gevel stuiten we op het gehavende plaasteren beeld van een zwart jongetje dat zijn hand ophoudt. Niet om te bedelen, de eigenaar van het beeldje heeft er een lampionnetje aan vastgehangen.

Langs de D611 passeren we een tankstation met erachter een supermarkt. Handig om weten, daar kunnen we vanavond onze picknick voor de volgende dag inslaan. Eens uit het dorp lopen we weer door de wijngaarden. Hier en daar zijn de blauwe druiven al geplukt. In andere wijngaarden moet de pluk nog beginnen. Sommige wijnboeren schermen hun wijngaarden af met draad onder spanning. Maar meestal zijn de druiven gemakkelijk te plukken en dat doen we regelmatig, om onze snelle suikers op peil te houden en de dorst te lessen.

Aanvankelijk lopen we in de vallei, maar gaandeweg gaat het katharenpad weer omhoog. Na twee kilometer kronkelt een eerste klimmetje naar een heuveltop van 250 meter die we meteen ook weer steil afdalen. Dan volgt weer een langzamere klim naar bijna 400 meter, met op het eind een heel steil stuk omhoog dat ons nat in het zweet doet staan. Het is het hoogste punt van de dag, vanaf daar wachten ons vooral nog afdalingen, sommige ook wel steil.

De knieën van Marianne houden gelukkig stand, nu het tempo niet te hoog ligt. We picknicken ergens langs de kant van de weg. Bart en Kristel dalen na de lunch af op een hoger tempo dan Marianne en ik. Hoewel ik de lange tocht van gisteren nog in mijn spieren en gewrichten voel, gaat het afdalen ons goed af.

We laten het aan Bart en Kristel over om in Roquefort-de-Corbières nog een cafeetje te zoeken, liefst met een terras. We worden pas na vier uur in de namiddag op onze overnachtingsplaats l’Ostalada verwacht. Helaas lijkt in dit dorp dat niet gek ver van de Spaanse grens ligt, de gewoonte om een lange siësta te houden goed ingeburgerd. Als we na de middag de eerste straten van Roquefort inlopen, ademt het dorp een diepe rust uit. Enkele werkmannen die op hun dooie gemak wat aan de wegenis prutsen, lijken de enige wakkere inwoners. Nochtans is het dorp zo’n duizend zielen rijk, die zich dan toch goed weten te verbergen. Misschien zijn ze wel gaan werken, of verpozen ze aan de stranden van de hier al dichtbij gelegen Middellandse Zee.

Ons hart maakt een sprongetje als we de sportvelden zien liggen met ernaast een mooie cafetaria en een ruim terras. Helaas gaat de zaak pas in de late namiddag terug open. We passeren ook een bakker, een beenhouwer, een kruidenier en nog wat andere neringen, maar alle zijn ze gesloten. Zo wandelen we dan toch maar op ons gemak naar l’Ostalada, waar we een uurtje te vroeg aankomen. Het is het eerste waar de gastvrouw ons op wijst als ze de deur opentrekt van haar statige, mooi gerestaureerde tweewoonst. Maar goed, we gaan niet zagen, ze laat ons immers binnen in het deel dat als b&b is ingericht.

Als we vragen of geen pintje kunnen krijgen om onze grote dorst te lessen, vertelt ze dat ze helemaal geen alcohol in huis heeft. Of nee, zegt ze hoofdschuddend, bij nader toezien kan ze ons misschien toch enkele biertjes bezorgen. Vanuit haar deel van de tweewoonst waar ze met haar man woont, komt ze een minuutje later aanzetten met twee gekoelde blonde Leffes, wellicht uit het voorraadje van haar man. Bart en ik laten het gerstenat smaken. Maar op wijn voor bij het avondmaal, geeft de gastvrouw voor alle duidelijkheid alvast even mee, hoeven we niet te rekenen. Bart en ik trekken onze wenkbrauwen op: langsheen heel de katharenroute, die door schitterende wijngebieden loopt, hebben we zoiets nog niet meegemaakt. Integendeel, de meeste uitbaters van overnachtingsplekken voor de wandelaars op de Sentier Cathare maken er een punt van om hun gasten wijn à volonté aan te bieden.

B&b l’Ostalada is smaakvol ingericht, met als uitsmijter een royaal dakterras met een enig zicht op de het dorp, de vallei, de kliffen en heuvels aan de einder. Maar naast het gebrek aan alcohol hebben we nog wel een en ander op onze slaapplek aan te merken: de grote ruimten op de drie verdiepingen zijn enkel via smalle steile trappen toegankelijk, de douche is aan de kleine kant, de glazen en het bestek zijn vuil, er liggen een hoop glassplinters op de vloer en vooral, het eten en drinken dat het echtpaar ons voorschotelt, zowel voor het avondmaal als bij het ontbijt, is strak gerantsoeneerd.

Een half uur nadat we hem gebeld hebben, arriveert de eigenaar van l’Abricotier aan l’Ostalada om iemand op te pikken die de auto gaat ophalen in Durban. Zijn vuile Peugeot 205 heeft al 350.000 kilometer op de teller. De achterbank en de koffer liggen volgestapeld met tuingereedschap, bouwmaterialen en losse aarde, of hoe moet je het verwoorden als de laag stof op de zetels en de vloer van de auto haast een centimeter dik is.

De man had er niet op gerekend dat er nog een extra passagier zou meerijden. Al voor de komst van onze amateur-taxichauffeur had ik immers bedacht dat mijn ondersteuning van mijn broer bij deze logistieke operatie een meerwaarde kon zijn. Na wat reorganisatie van de rommel, kan ik toch nog op een min of meer proper stuk achterbank plaatsnemen. Eens we in Durban van auto zijn gewisseld, laten mijn broer en ik de gelegenheid niet liggen om, naast onze picknick voor de volgende dag en wat aperitiefhapjes, in de supermarkt achter het tankstation voldoende flessen wijn en bier in te slaan. Want er is voetbal op tv!  

Dit bericht werd geplaatst in Katharen, reizen en getagged met , . Maak dit favoriet permalink.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s