De langste dag is naast een boek van Cornelius Ryan uit 1959 over de landing in Normandië, dat in 1962 nog in zwartwit verfilmd werd met John Wayne en Robert Mitchum in de hoofdrollen, ook onze tweede dagtocht van onze laatste wandelvakantie op de Sentier Cathare. Daar is die tocht 28 kilometer lang, met meer dan duizend meter stijgen en meer dan duizend meter dalen. Van de hoogvlakte van Mont Tauch, waar we verbleven in joerts aan de Gîte Saint Roche, loopt het pad via Embres-et-Castelmaure naar Durban-Corbières.
Ondanks het met veel alcohol overgoten avondmaal sliepen we als roosjes in onze joerts en stonden we katerloos om 8 uur paraat voor het ontbijt. Na de afrekening bij de uitbater stapten we in de auto van Bart. Meteen knipten we circa twee kilometer van onze langste dag af, door genoeglijk gezeten met de auto af te zakken naar Tuchan.


Het was, zo beredeneerden we de dag voordien al tijdens het eetmaal, een beetje dwaas om de auto aan de gîte te laten staan. En als we hem dan toch in Tuchan zouden achterlaten, konden we even goed naar Tuchan rijden. Bovendien had Marianne al weken voor onze wandelvakantie in Katharenland beslist om die ene tocht van haast dertig kilometer, met zoveel stijg- en daalmeters, niet mee te stappen.
Vanuit Tuchan zou ze zo dankzij de auto zelf nog wat plezier aan de dag kunnen beleven. Bovendien bood ze ons aan om voor de lunch te zorgen die we dan soldaat zouden kunnen maken op een afgesproken plaats in Embres, het dorpje dat zich op de kaart iets over halverwege de dagtocht situeerde.
Dus namen we rond 9 u in Tuchan afscheid van Marianne en sloegen we de Sentier Cathare in, met als eerste halte de katharenburcht van Aguilar, niet eens ver buiten de dorpskom van Tuchan. Net als Quéribus, Peyrepertuse, Puilaurens en Termes hoorde het katharenkasteel van Aguilar toe aan de zogenaamde vijf zonen van Carcassonne.
Ook Aguilar lag op een strategisch belangrijke heuvel op de grens tussen Frankrijk en Aragon. In 1210 werd het kasteel belegerd en veroverd door de legers van Simon de Montfort, de graaf die aan het hoofd stond van de kruisvaart tegen de katharen. De adellijke eigenaar van het kasteel, Raymond de Termes, belandde in een donkere kerker in Carcassonne.
Maar zijn zoon, Olivier de Termes, heroverde het kasteel op de kruisvaarders. Aguilar werd daarop een toevluchtsoord voor de katharen. We zagen in de vorige blogpost over het kasteel van Quéribus al hoe deze Olivier de Termes zijn kazak keerde, vriendjes werd met de Franse koning en in 1255 Chabert gevangen wist te nemen. In ruil voor zijn leven en zijn vrijheid moest die laatste Quéribus aan de Fransen overlaten.
Olivier de Termes, geboren in een kathaarsgezind adellijk geslacht, trok daarna mee met de Franse koning op de zevende kruistocht naar het Heilig Land. Hij was een specialist in belegeringen geworden. Uit dankbaarheid voor zijn inzet in Egypte en Palestina kreeg hij van de Franse koning Termes en Aguilar terug. Hij nam daarna nog deel aan de achtste kruistocht, bezorgd als hij vanaf 1257 was geworden voor zijn ziel. Om dezelfde reden deed hij heel wat schenkingen aan de abdij van Fontfroides en andere kloosters. Olivier schopte het zelfs tot seneschalk van het koninkrijk Jeruzalem, het hoofd van de legers in het Heilig Land. In 1274 kwam hij er om het leven.
Aguilar had hij dan al in 1260 opnieuw aan Lodewijk IX verpatst. Daarmee werd het kasteel van zijn vader, net als Quéribus, een Frans bolwerk tegen Spaanse aanvallen. Maar in tegenstelling tot Quéribus werd Aguilar de volgende jaren niet met rust gelaten. Ondanks de grote verdedigingswerken die er uitgevoerd werden, werd het bijna voortdurend belegerd. Door de Spaanse troepen van Aragon, maar toen de koning van Aragon het had veroverd, ook opnieuw door Franse troepen. Pas met het Verdrag van de Pyreneeën uit 1659 kwam er een einde aan de strijd in de grensstreek. Het legde de grens tussen Frankrijk en Spanje verder naar het zuiden, waardoor Aguilar zijn strategische waarde verloor. Het werd verlaten in 1569.



Als we na enkele kilometer kalm stijgen tussen de wijngaarden op de parking van het kasteel van Aguilar aankomen en naar de ticket office wandelen, wacht ons een teleurstelling: het kasteel gaat pas om half elf open. Daar willen we geen dik half uur op wachten. We slaan verder de Sentier Cathare in, de wijngaarden, bossen, heuvels en valleien van de Corbières tegemoet.
Enkele kilometers verder buigt de Sentier Cathare links af aan een gehucht met de naam Nouvelle. We zijn nieuwsgierig naar dat gehucht, dat op de kaart op het einde van de bewoonde wereld ligt. We stuiten op wat bedrijfsgebouwen, een grote classisistische villa, enkele verwaarloosde huizen en ruïnes die middeleeuws aandoen. Het is duidelijk dat alles in dit gehucht om wijn draait. Omringd door wijngaarden ligt er het Château de Nouvelle, waar Muscat de Rivesaltes, Rivesaltes, Fitou et Corbières gebotteld worden. Het kasteel is gebouwd op de grondvesten van een oude Gallo-Romeinse villa. In wat modernere gebouwen is er enig leven te bespeuren: machines draaien, een wijntractor staat geparkeerd, een man komt per auto wijn in wrak kopen, nieuwe flessen om de wijn te bottelen staan op paletten langs een loods opgestapeld.
We houden Nouvelle voor gezien en keren op onze stappen terug naar de Sentier, waar we even van de druiven langs het pad proeven, altijd goed voor snelle suikers. Alweer enkele kilometer verder komen we in Embres-et-Castelmaure, een klein wijndorp van zo’n 140 inwoners. We hebben er met Marianne afgesproken om te lunchen. Achter de wat verwaarloosde feestzaal van het dorp ligt een ruime parking waar picknickbanken rust bieden bij het nuttigen van brood en toespijs. Een werkman doet er vergeefse pogingen om zijn oude vrachtwagen te starten. Een kwartier later geeft hij het op. Zonder ons te bezien gaat hij met zijn hond wandelen. Aan een kraantje vullen we onze drinkbussen bij en we stappen gedrieën verder. Marianne gaat met de auto al op verkenning naar Durban-Corbières.

Na een poos vrij vlak te wandelen in de vallei, waar we weer lekkere druiven plukken ten bate van ons suikerpeil, begint het pad opnieuw te stijgen. En het blijft maar klimmen. Na elke knik in de weg hopen we op een vlak stuk, maar keer op keer blijft de Sentier verder omhoog kruipen, tot we zo’n vijfhonderd meter hoger hijgend aan een toren op de top van de heuvel komen. Boven op de toren lijkt een madonna te staan. Maar het is een beeld van de maagd van Sainte Raphine, de patrones van Sevilla, door de bewoners van Durban-Corbières ‘La Recaoufa’ genoemd. Kristel vlijt zich uitgeput neer om op adem te komen. Bart en ik genieten al van het magnifieke uitzicht over de valleien. Er wacht ons vanaf daar een steile daling van nog eens vijfhonderd meter, langs een rotsig pad onder de bomen en dichte struiken naar Durban-Corbières, eindelijk eens een deftig uit de kluiten gewassen dorp van zo’n 700 inwoners.
Daar komen we van het katharenpad meteen in de hoofdstraat terecht, de D611, een drukke doorgangsbaan in de Corbières, waar fietsers, voetgangers en personenwagens rekening moeten houden met tractoren, vrachtwagens en busjes gevuld met druivenplukkers. Wijnbouw is hier de belangrijkste economische bezigheid. Rond het dorp liggen 350 hectare wijngaarden. Al gauw zie ik wat verderop Marianne op een muurtje zitten. Een café lijkt er in het nochtans grote dorp niet open, maar in een Bar-Tabac heeft ze al wat gekoelde biertjes en frisdrank op de kop weten te tikken. De vermoeide stappers worden verwend!


Als we de versterkingen uit hebben, volgen we Marianne naar onze overnachtingsplaats, waar ze de auto al heeft achtergelaten. Het is nog een stukje klimmen tot aan ons verblijf in Sous l’Abricotier, een gezellige chambres d’hôtes. Durban heeft een wirwar van kleine, smalle straatjes met pittoreske huizen. Helemaal op de top van de heuvel ligt de kasteelruïne van Durban, nog een klein klimmetje verwijderd van Sous l’Abricotier. Het kasteel dateert van de elfde eeuw, maar heeft geen rol van betekenis gespeeld in de kruistocht tegen de katharen. Na een snelle douche installeren we ons onder de abrikozenboom in de tuin met een biertje. Onze vriendelijke gastheer serveert als avondmaal een heerlijke pasta, met wijn naar believen en lekkere lokale kazen als dessert. Eens in bed, val ik als een blok in slaap. We hebben onze langste dag van 28 kilometer goed overleefd.
altijd leuk jou verhalen te kunnen lezen.
LikeLike