Als er één pleisterplaats in Kreta is waaraan Marianne haar hart verloren heeft, dan is het hotel Akrogiali, in de baai van Lykos nabij Loutro, bij Pavlos. Ze heeft daar weliswaar ook een onaangenaam voorval te vermelden. Ze viel er in het duister van een trap waarbij ze haar enkel ontwrichtte. Daardoor kon ze de rest van die vakantie niet meer mee wandelen. Vandaag gaat ze voor de vierde keer naar Pavlos. Voor Christel is het de derde keer, voor Erwin de tweede en voor mij de primeur. Ik ben zeer benieuwd.
Om van Agios Ioannis in de baai van Lykos te geraken, moeten we eerst vijf kilometer zweten langs een asfaltbaan, tot voorbij de brug over de Aradenakloof. Daar slaan we dan een pad in dat ons na een lange afdaling langs het bergdorp Livaniana tot op onze bestemming brengt.
Waar gaan jullie naartoe vandaag, vraagt de patron van het Alonia Guesthouse, die we voor het eerst zien als hij van ons afscheid komt nemen. Oh, zegt hij als hij de bestemming vernomen heeft, dan voer ik jullie wel tot aan de Aradenakloof. Dat moet hij ons geen twee keer zeggen. We hebben wat langer geslapen en de zon schijnt om negen uur ’s morgens al flink warm. Als we die asfaltkilometers kunnen vermijden, doen we dat graag.


Vooraleer de patron ons afzet, zien we links van ons net vóór de brug een taverne waarachter het zo goed als verlaten dorp Aradena schuilgaat. Onze chauffeur heeft ons dan al het verhaal verteld van de twee dorpen. Agios Ioannis, het dorpje waar de weg eindigt en de bergpaden beginnen, heeft enkele kerkjes en kapelletjes maar telt nog slechts tien permanente inwoners.
Als ze de mis willen bijwonen moeten zij nu elders naar de kerk, en dat terwijl het dorp een Sint-Janskerk heeft waarnaar het dorp is genoemd, die dateert uit de veertiende eeuw. We tellen even op onze vingers: van die tien inwoners hebben we er tijdens ons verblijf in het dorp dus al zeven gezien: de drie op het terras, de patron van het verblijf met zijn vrouw en dochter en een eenzame jager die ’s avonds tijdens ons diner langs het terras passeerde.
Sneller dan verwacht rijden we over de rammelende brug over de Aradenakloof en een minuutje later stappen we uit met onze picknickrugzakken. Zoals Marianne had voorspeld wil de patron niet betaald worden voor zijn taxi. We bedanken hem en goedgemutst beginnen we aan de afdaling naar de zee. In principe zouden we ook via de Aradenakloof naar de baai van Marmara kunnen afdalen en vandaar de E4 volgen die een kilometer verder de Lykos baai passeert. Maar die mooie kloof houden we nog voor een latere dag.
Het pad naar Livaniana is vrij makkelijk en goed gemarkeerd. Gelukkig maar, want Erwin heeft wat last in zijn onderrug en Marianne sukkelt nog met haar voet. In het eerste deel van de tocht lopen we nog een kort stukje over asfalt op een plateau met zicht op de besneeuwde Witte Bergen. We spotten er nog eens een hop.


Het tweede deel van de tocht loopt wat steiler naar beneden langs een lastiger pad, tot we in het bergdorpje Livaniana belanden. Hoog boven het dorp zien we weer verscheidene lammergieren cirkelen. Erwin slaagt er met zijn telelens in enkele mooie foto’s te maken.
Als we bijna het dorpje doorgelopen zijn, passeren we een taverne waar we halt houden voor een biertje op het terras. Beneden ons zien we van daar de blauwe Libische Zee en de baai van Lykos al goed liggen. Een man van middelbare leeftijd bedient ons. We geraken aan de praat met een jong Duits stel, dat naar het strand van Marmara wil.
Als de Duitsers afscheid genomen hebben, vertelt Marianne dat er bij haar vorig bezoek aan het café een mannelijke modepop naast de deur stond. De vrouw die de zaak toen op haar eentje runde, had de zwijgende man daar gezet na een mislukte relatie. Ze vertelde aan iedereen die op haar terras kwam dat ze alleen nog een man wou die zich niet moeide, niet sprak en haar met rust liet. Die modepop was voor haar de ideale man en zo stelde ze hem voor aan haar klanten. Maar die pop stond er dus niet meer. Helaas hebben we de bazin tijdens ons bezoek niet te zien gekregen. We wilden wel eens weten of ze vond dat haar nieuwe, levende man aan de verwachtingen voldeed.



Tijdens de afdaling vanuit Livaniana lopen Erwin en ik in dynamisch evenwicht voorop. We zien bij elke stap beter hotel Akrogiali liggen, de steiger met een motorbootje, het keienstrand met blauwe ligzetels en de zee die schittert in het late ochtendlicht. Voor we het beseffen lopen we op het erf van Pavlos, waar een bord in het Engels en het Grieks waarschuwt: Pas op! Geiten kunnen je auto beschadigen! Parkeren alleen op eigen risico.
Een vriendelijke jongeman heet ons welkom op het prachtige terras van het hotel, met zicht op zee. En nee, dit is niet Pavlos maar zijn jongere broer Costas, die enkele jaren in Engeland heeft gestudeerd. Costas is terug uit Albion en helpt zijn broer en moeder mee in de familiezaak. Hij vertelt dat Pavlos ’s avonds terug zal zijn van een bezoek aan zijn vrouw en zoontje, die in Chania wonen. Erwin en ik bestellen een biertje en het is de Albanese ober die ons bedient. Als we een kwartiertje later nog een tweede bier bestellen, zegt hij lachend why not! Sindsdien noemen we hem ook Whynot.
Eindelijk komen ook Marianne en Christel veilig aan, gevolgd door Pavlos. Het weerzien van de dames met de knappe dertiger is hartelijk. Ze hebben allen veel te vertellen, zeker Pavlos, die bij het vorige bezoek nog vrijgezel was en nu vrouw en kind heeft. We nemen een Griekse salade als lunch. Alles in het gerecht is vers en bereid door de mama van de broers. We hebben nog een mooie namiddag voor de boeg. Eerst gaan we douchen en siësten, maar daarna gaan we ook zwemmen in zee en wat luilekker lezen op de ligbedden. Na een tweede douche is het tijd voor het avondmaal.


Na zo’n anderhalve liter bier als aperitief smullen we van de calamares met Griekse frieten. Er volgen nog vele halve liters witte wijn en een drietal kannetjes raki, die Whynot steevast met een vrolijk why not! serveert. Marianne en ik gaan nog naar de sterren kijken op het verlaten strand. Maar het teveel aan alcohol houdt ons uit een vredige slaap.