Postelectorale lentetocht in Herbeumont

Hoe draait de Grijze Man al sinds de jaren tachtig zijn knop om na een verkiezingscampagne die niet de verwachtingen inlost? Met een wandeling. Een lange wandeling. Beter nog: een weekendje kamperen en wandelen. Liefst in de wouden rond zijn geliefkoosd dorp Herbeumont-sur-Semois, op de grens van de Ardennen en de Gaume. Op de camping van Arno, de man die er al die jaren in slaagt de kampeerbehoeften van de Grijze Man en zijn familie te bevredigen. Dus waarom niet meteen, morgen, na de vrije hoogdag van Onze Lieve Heer Hemelvaart, vanaf vrijdag tot zondag, dacht de Grijze Man.

Hij kreeg bij Arno nul op het rekwest. Je suis complet. Complet complet. Totalement complet. Dus zocht de Grijze Man naar een plan B voor dat kampeerweekend, waarvoor hij ook al zijn oudste dochter warm had gekregen. Uiteindelijk moest hij haar teleurstellen: er was in heel Herbeumont en omliggende geen plaats meer voor de verkiezingsvluchteling en zijn dochter.

Dan maar de eenvoudige remedie tegen een verkiezingsnederlaag: de lange wandeling, in Herbeumont, zonder kamperen en moederziel alleen. De Grijze man haalde er zijn stafkaarten, trailkaartjes en toeristische wandelkaarten van de streek bij en fabriceerde een tocht die twee bewegwijzerde cirkelwandelingen combineerde met de GR16 en een lichte trail van het station de Trail uit Herbeumont. Daarvoor zou hij dan wel één keer de Semois door moeten waden, indien mogelijk.

Met Bertrix al haast in zicht zag de Grijze Man een lifter staan. Een jonge kerel van vreemde origine in een blauwe pij? Van zo iemand moest de Grijze Man het fijne weten. Hij stopte en na wat heen en weer gepraat in het Frans werd duidelijk dat de innemende lifter, hij had wat van een Tibetaanse Wouter Beke, onderweg was naar Parijs, via Charlesvilles-Mézières en Reims. Wat betekende dat de Grijze Man hem in Bertrix al op de goede weg naar Charlesvilles terug afzette.

Niet zonder met hem een boeiend gesprek te voeren. Dat begon met deze domme vraag: ben je misschien monnik? Ja, dat was hij natuurlijk. Katholiek, voegde hij eraan toe. En u, vroeg hij gretig, met hoop in zijn ogen. De Grijze Man antwoordde dat hij katholiek was opgevoed. Maar dat hij op zijn achttiende, toen hij aan de nochtans katholieke universiteit van Leuven was beginnen studeren, niet meer naar de kerk wilde gaan.

Dat was in 1981, bedacht de Grijze Man, toen de Aziatische monnik na een gemeende goede reisgroet en een fidele handdruk was uitgestapt. In 1981 mocht de Grijze Man voor het eerst gaan stemmen. Die verkiezingen waren de eerste waar de leeftijd om te mogen stemmen was verlaagd van 21 naar 18. De CVP verloor toen 14 zetels. Maar toch bleef ze in de Kamer met 43 zetels op 212 nog de grootste partij. De drie traditionele politieke families behaalden samen nog 174 zetels, of 82 procent. Bij de jongste verkiezingen behaalden ze voor het eerst in de geschiedenis geen meerderheid meer.

Na een autorit van twee uur parkeert de Grijze Man zijn auto aan de standplaats voor mobilhomes in Herbeumont. Een boogscheut verderop ligt de Ravel, een oude spoorlijn die nu bewandelbaar is gemaakt. Wat verder loopt de Ravel over een viaduct over de Semois en de camping van Arno, Champ le Monde. Inderdaad complet, ziet de Grijze Man uit de hoogte.

De tocht buigt enkele honderden meters voorbij het dal van de Semois van de Ravel af naar de luswandeling Tombeau du Chevalier, nr 13, gemarkeerd met groene driehoekjes. De driehoekjes leiden naar enkele fantastische uitzichten op het Graf van de Ridder, een schiereiland in een haarspeldbocht van de Semois dat van boven bezien een reuzengraf lijkt, gelegen aan de voet van de heuvel waarop de contouren van de middeleeuwse burchtruïne van Herbeumont tegen de horizon afsteken.

Op tocht houdt de Grijze Man niet alleen de horizon in de gaten, maar alles: de hemel om vogels te spotten, het bos om evers of herten te betrappen, het pad om zijn voeten niet te verzwikken. Het pad vertoont voorlopig de meeste tekenen van leven: er lijkt wel een plaag te woeden van blauwzwart glanzende kevers, die vreemd genoeg stil zitten.

Van op de heuvelkam aan Libaipire laat de Grijze Man wandeling 13 voor wat ze is en volgt hij de GR16 tot waar de gele driehoekjes van een andere wandeling opdoemen, luswandeling nr 11, Croix du Soldat. Van op de kam brengen die gele driehoekjes hem helemaal terug naar beneden, naar de oever van de Semois, ter hoogte van de buik van het Graf van de Ridder. Terwijl de Grijze Man vrolijk afdaalt, kruist hij voor het eerst drie wandelaars, ook uitgerust met wandelstokken, die hijgend de helling terug aan het opklauteren zijn. Haast even moeilijk te spotten als evers en herten zijn in Herbeumont de mensen op de vele wandelwegen, tenminste eens je enkele honderden meters van een dorp of een camping verwijderd bent.

Beneden aan de oever van de Semois ontdoet de Grijze man zich daarom ongegeneerd van zijn bermuda, zijn bergschoenen en sokken. Met teva’s van den Aldi aan zijn voeten en de uitgetrokken kledingstukken aan zijn rugzak geknoopt, waagt hij zich in zijn slip het rivierwater in. Maar net vandaag is de Semois dichtbevolkt met spelevarende kajakkers en kanovaarders. Als hij enkele meters ver is, ziet hij vier kano’s naderen. Fuck it, denkt de Grijze Man, en hij vervolgt zijn voorzichtige tocht door de rivier vol stenen en rotsblokken. Halverwege, als het water zo diep is dat het bijna zijn slip nat maakt, vraagt een tienerjongen uit de eerste kano hem in vriendelijk Duits of hij hem niet moet overzetten. Nein, nein, antwoordt de Grijze Man met een zo vriendelijk mogelijk timbre in zijn stem, ich brauche keine Kollaboration. Wat later zet hij voet op het Graf van de Ridder.

Het pad langs de andere oever maakt deel uit van de luswandeling nr 64, Les Crètes. Pas hier op het schiereiland valt het de Grijze Man op dat de brem de omgeving van Herbeumont in zijn goudste geel tooit. Na iets meer dan een vlakke kilometer belandt hij aan een kruispunt van wandelwegen waar in de buurt van enkele vakantiehuisjes aan het water een troep Vlamingen met kinderen uitrust. De Grijze Man kiest het steile pad dat na een taaie klim uitkomt aan de parking van de burchtruïne van Herbeumont. Ook in die ruïne stuit hij weer op Vlamingen met kinderen. Gelukkig zijn zo’n mensen doorgaans welgezind en vriendelijk voor vreemde mannen.

Op de parking aan de voet van de ruïne bevindt zich een picknickplaats van twee banken groot. De Grijze Man eet er zijn boterhammen met kaas op en doorbladert de krant die hij met dat doel heeft meegebracht. Het vuilbakje op de picknickplaats is al vol. De Grijze Man is zo’n Vlaming die dan meteen vreest dat er nog drie dagen busladingen toeristen hun vuil in kwijt zullen moeten vooraleer het geleegd zal worden.

Van aan de ruïne vindt hij probleemloos de merktekens van de Rando Trail no 1, Bois de Conques. Het is een gemakkelijke trail, slechts 11 kilometer lang en met weinig hoogteverschillen. Gelukkig maar, want de Grijze Man voelt de tocht al in zijn benen. Op de trail neemt hij even de tijd om die zwarte kevers van naderbij te bestuderen. Ze zijn een halve centimeter groot en glanzen in een mooi blauwzwart. Maar ze moeten vrij dom zijn want ze vertonen geen vluchtreflex als de Grijze Man hen met de punt van zijn wandelstok port. Als ze op hun rug terechtkomen, spartelen ze zich wel snel terug op hun pootjes. En blijven dan weer stil zitten. Misschien hebben ze buiten de mens wel geen natuurlijke vijanden.

De trail loopt verder door het bos van Conques. Op een kruispunt staat een groot houten bord waarin een Prière de la Forêt, een Gebed van het Woud, is gebeiteld. De tekst bewierookt het bos als grote dienaar van de mens. Het gebed was duidelijk geschreven in tijden dat huizen nog in hout werden opgetrokken, haardvuur die huizen verwarmde, de mens sliep en at op houten constructies, er zijn gerief in opborg, en er, na de verlossing uit zijn baarmoeder en nog eens na het geven van zijn geest, doorgaans voorzichtig werd in gelegd. Een gebed uit een periode dus, waarin de mens werd bijgebracht dat hij veel aan God te danken had. En maar best voor de katholieke partij stemde. cultuur van lang geleden dus, bedenkt de Grijze Man. Toen mensen er nog konden toe gebracht worden in een gebed dank te zeggen voor zo’n goddelijke schepping als het woud en een van zijn voortbrengsels, het hout, naar de mis gingen en voor de katholieken stemden. Maar toch genoot de Grijze Man van het gedicht. Want hoe dringend is het niet vandaag om respect te tonen voor het bos? Om het bos te beschermen?

Het pad scheert op enkele honderden meters de oude Priorij van Conques, lang geleden een halte voor de monniken op weg naar de abdij van Orval, nu een luxehotel waarvan de gasten het museumdeel van Orval bezoeken en terug huiswaarts keren met een kratje trappistenbier. Een beetje verder passeert de Grijze Man op vijftig meter afstand de vijvers van Conques, afgezoomd met een stevig hek om vissers en baders te weren. De vijver lijkt onder meer gevoed te worden door een luid klaterend beekje dat de steile helling afstroomt. Een smal pad jaagt de Grijze Man hijgend en steunend op zijn stokken naar boven, waar hij de Ravel herkent. De wegwijzers sturen hem naar rechts, maar de Grijze Man wil eerst naar links. Want op zijn kaart heeft hij gezien dat nauwelijks honderd meter verder naar links de mond van de verboden tunnel moet liggen.

Die tunnel van de oude treinverbinding voor goederenvervoer van steengroeves uit de vroeg-Belgische gloriejaren van Wallonië, is meer dan een kilometer lang. De Grijze Man is er nog op avonturentocht met zaklampen door gewandeld, toen zijn dochters nog heel klein waren. Vandaag is de tunnel afgesloten wegens instortingsgevaar. Daarom is ook het pad naar de tunnelmond niet meer onderhouden. Struiken dreigen het te overwoekeren, met weelderig fluogroen mos beklede, omgevallen bomen versperren arrogant de weg, een modderige ondergrond bevuilt het schoeisel, langs beide kanten maken steile hellingen en snelle beken vluchten een bezoeking. Dit lijkt een griezelpad uit Lord of the Rings, een uitgelezen plek voor een proef van moed en durf.

In een wip staat de Grijze Man voor de tunnelmond. Bordjes met verboden toegang op en een roestig hek waarboven prikkeldraad is bevestigd, laten er geen twijfel over bestaan: hier mag je niet meer in. Het water van de beken stroomt uit de tunnelmond en maakt het einde van het pad tot een voetbad. Heel in de verte schijnt licht in de tunnel, een klein, groen en hoopvol rondje, want de natuur is einde mei in zijn mooiste groen gehuld. Op een foto is het groene bolletje maar een speldenkop tussen de rasters van het roestig hek. De Grijze Man monstert de ijzeren afsluiting, waarop het prikkeldraad al half weggerukt is en hij twijfelt er niet aan dat hekkens noch verbod doeners met durf zullen tegenhouden om op avonturentocht te gaan naar het groene gat aan het einde van de tunnel.

Teruglopend langs de Ravel naar de pleisterplaats voor mobilhomes vallen de Grijze Man weer de verlokkelijke goudgele bremstruiken op. Hier en daar bloeien ook kleine blauwe bloemetjes. Zijn het vergeet-me-nietjes? Dat moet hij nog eens uitzoeken. Rode of oranje bloemen heeft de Grijze Man alleszins niet opgemerkt.

De bewoners van de mobilhomes zitten op een kampeerstoel op het asfalt voor hun zwerfwagen. Wie wil hier nu zo zijn tijd zitten verdoen, gapend naar en aangegaapt worden door wandelaars? Mannen en vrouwen van middelbare leeftijd dus, ze doden zwijgend hun resterende tijd omdat ze elkaar niets meer te vertellen hebben. Mannen doen een dutje en vrouwen doen dan iets dat vrouwen dan doen, of omgekeerd. Niemand, realiseert de Grijze Man zich opeens, heeft het nog over de politiek, over die verkiezingsuitslag die de Wetstraat knock out sloeg.

In het enige café van Herbeumont dat open is, drinkt hij nog een Orval vooraleer node terug naar huis te rijden. Drie Vlamingen die al zo’n trappist en een Lupulus teveel op hebben, ruziën er over een vierde die er even niet bij is. De man is volgens de eerste twee een profiteur omdat hij er op zijn werk in geslaagd is een gratis treinabonnement te combineren met een bedrijfswagen. Maar volgens de derde doet hij gewoon wat iedereen zou doen mocht hij daartoe de kans krijgen. Voor twee derden van de Vlamingen zijn er geen ergere misdadigers denkbaar dan profiteurs, filosofeert de Grijze Man achter zijn Orval.

Even speelt hij met de gedachte zich in de ruzie te mengen. Maar dan ziet hij een zwarte kever zitten. Hij neemt zijn smartphone erbij en komt tot de ontdekking dat die zwarte kevers een wel erg vreemde naam dragen: blauwe muntgoudhaantjes (Chrysolina coerulans), een keversoort uit de familie van de bladhaantjes. Het blauw verwijst naar de glans van de kevers die zo pikzwart zijn dat ze blauw lijken.

In zijn nopjes over die wonderlijke wandeling van om en bij de twintig kilometer lang, stapt de Grijze Man in zijn rode occasiewagen. Toch iets dat nog rood is. De Orval, de kleuren en zijn gedachtenspinsels malen in zijn hoofd als hij van het Semoisdal de bochten terug omhoog naar Bertrix volgt. Uit het prachtige Not dark yet van Bob Dylan, sluipt een nog niet zo lang geleden beluisterd zinnetje schavuitig terug het geheugen van de Grijze Man in: I can’t even remember what it was I came here to get away from. Ja, wat was dat ook weer, grinnikt hij. It’s not dark yet, but it’s getting there.

Dit bericht werd geplaatst in De Grijze Man, natuur, politiek, reizen, vrije tijd en getagged met , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Een reactie op Postelectorale lentetocht in Herbeumont

  1. Anoniem zegt:

    Neig ,kei neig 😉

    Like

Geef een reactie op Anoniem Reactie annuleren