Een onbehaaglijk feestje

Mijn jonge collega viel uit de lucht. ‘Hoezo je vond het niet leuk?’ Ik was naar een feest geweest en ik had gezegd dat ik het als een verplichting voelde en dat ik dus niet zo lang was gebleven. Zo’n feest waar je naar toe gaat met het plan om er je gezicht te laten zien, niet om je te amuseren. ‘Het is ooit anders geweest’, zei ik.

‘Wat scheelde er dan?’, vroeg ze zoals meestal oprecht geïnteresseerd. ‘Tja, dat zal ik je wel eens onder vier ogen vertellen.’ Aan de telefoon stribbelde ik wat tegen. Maar ze gaf me het gevoel dat ze echt bereid was mijn uitleg te aanhoren. Dus ging ik graag overstag.

‘Wel’, begon ik op hoge poten, ‘de partij die naar buiten voortdurend verkondigt dat we met zijn allen langer zullen moeten werken, is haar kapitaal aan oudere werknemers aan het vervangen door jongere. Maar op een manier waarmee een normaal bedrijf dat met een vakbond rekening moet houden, niet zou weg geraken. Want de partij probeert haar oudere werknemers te lozen zonder hen echt te moeten ontslaan, want dan wordt ze met lange opzegperiodes geconfronteerd waarin ze minder gemakkelijk jonge krachten kan aanwerven.’

Ik zei niet dat ik diep in mezelf best wel wist dat nogal wat oudere werknemers de neiging hebben om minder beweeglijk en gezeglijk te zijn. Dat ze zich vaak kritischer, onafhankelijker, zelfs rebelser kunnen opstellen dan jongere. En dat het begrijpelijk is dat een partij of een bedrijf de ambetanteriken, de lastiger te motiveren werknemers liever kwijt dan rijk is. Ik vermoed dat zij op dat moment net hetzelfde dacht, want dom is ze niet.

‘Enkele jaren geleden’, ging ik verder, ‘moesten er door de slechte verkiezingsresultaten al eens mensen aan de dijk worden gezet. Want hoe minder verkozenen een partij heeft, hoe minder medewerkers ze ook in loondienst kan houden in allerlei statuten die in het kader van de fractiewerking en partijfinanciering met overheidsmiddelen worden gefinancierd. Die medewerkers krijgen dankzij allerlei behoorlijke parlementaire statuten wel een opzegtermijn die correspondeert met hun anciënniteit. De partij heeft toen goede mensen moeten ontslagen. En ze koos er voor om hen hun opzegtermijn ook effectief te laten presteren. Ik vermoed dat de partij uit die ervaring heeft geleerd. Het is, bijvoorbeeld op de studiedienst van een partij, niet zo eenvoudig om goede mensen ook tijdens die opzegtermijn nog gemotiveerd politiek denkwerk, congresvoorbereidingen, discussienota’s, parlementaire vragen of voorstellen te laten opstellen.’

Dat begreep ze. Ik was niet meer te stuiten, iets wat me wel eens meer overkomt als ik me opwind.

‘En na de jongste verkiezingen heeft het er veel van weg dat de partij anders om gaat met de werknemers die ze liever kwijt is en die een grote anciënniteit genieten. Zij kregen te horen dat hun toekomst in de partij erg onzeker is geworden. Maar wonder boven wonder lukte het de partij in alle regeringen te geraken waarin ze kan geraken. En zoiets biedt perspectief. Teveel oudere werknemers om toevallig te zijn, werden de jongste maanden opgebeld. Ze krijgen dan van een verse minister of een kabinetschef een aanbod om voor het kabinet aan de slag te gaan. Met dien verstande dat ze dan wel ontslag moeten nemen uit hun parlementair statuut en dat het dus niet de bedoeling kan zijn dat ze daar, ik zeg maar wat, verlof zonder wedde voor zouden vragen. Want dat maakt het veel moeilijker om jongere, beloftevolle, geëngageerde jonge academici in dienst te nemen.’

Op sommige ouderen moest worden ingepraat, bedacht ik, anderen, zoals ik, lieten zich wel makkelijk pramen om ontslag te nemen in ruil voor een kabinetsbaan. Dat is ook logisch. De meeste mensen die van werk veranderen hebben niet de luxe om hun oude job ‘on hold’ te zetten voor het geval dat. Maar het klopt ook wel dat je een kabinetsfunctie veel gemakkelijker en zonder al te veel poespas weer kan verliezen. Omwille van externe omstandigheden, zoals een regering die ten val komt of gewoon ontbonden wordt op het einde van haar regeerperiode, of omwille van interne omstandigheden. Het feit dat je baas niet langer het gevoel heeft dat je voldoet of dat hij of zij niet vlot met je kan werken, volstaat al.

Ik heb het in mijn lange kabinetsjaren al vaak meegemaakt, dat collega’s omwille van interne redenen de laan werden uitgestuurd. Zelf ben ik al twee keer na het einde van een legislatuur werkloos geworden. Dat is niet fijn. Gelukkig werd ik beide keren na enkele maanden toch weer opgevist dankzij het netwerk van de partij en het vertrouwen dat een nieuwe baas in de partij in me stelde.

‘En jij bent dus een van die oudere werknemers die opgevangen wordt door een kabinet’, begreep ze. ‘En verklaart dat waarom je wat tegen je zin naar het feestje bent gegaan?’

‘Ja en neen. Toen ik door onze baas werd opgebeld, had ik nog niet het gevoel dat er een systeem in zat. Het enige wat ik op dat ogenblik vreemd vond, was dat hij me speciaal op het hart drukte dat hij alleen om positieve redenen wilde dat ik voor hem kwam werken. Pas later drong de betekenis van die woorden tot me door. En ach, uiteindelijk doe ik mijn huidige job veel liever dan mijn vorige op de studiedienst. Want nu kan ik weer volop schrijven. Dus zo erg is het voor mij allemaal niet. Maar als ik naar zo’n feestje op de partij moet, schrijnt er een gevoel van onbehagen. En ik weet dat ik daarmee niet alleen ben.’

Het bleef even stil aan de andere kant van de lijn. ‘Ben jij uiteindelijk zelf nog op het feestje geraakt?’, vroeg ik dan maar. Ik wist immers dat ze eerst naar een vergadering moest en dat er daarna nog een andere afspraak in haar agenda stond die haar werkuren weer ver over de wettelijk voorziene en sociaal aanvaardbare zou tillen. Ze heeft op het kabinet een wel heel erg drukke baan. Maar dat vindt ze niet erg. Integendeel, ze vindt het allemaal geweldig. Ook de feestjes.

‘Ja hoor, maar ik arriveerde pas heel laat en er was niet veel volk meer’, antwoordde ze. Maar ze had wel de indruk dat het een leuk feestje was geweest. ‘Dan heeft het zijn bedoeling niet gemist’, besloot ik.

Na het telefoongesprek was mijn onbehagen een stuk minder groot. Heb ik mijn jonge collega al eens ondubbelzinnig gezegd hoe prettig ik het vind met haar samen te werken en haar af en toe wat dingen die ze nog niet weet uit te leggen? Bij deze.

Dit bericht werd geplaatst in politiek, samenleving en getagged met , , . Maak dit favoriet permalink.

2 reacties op Een onbehaaglijk feestje

  1. Anoniem zegt:

    Peter net je stuk gelezen….het is niet mooi wat er allemaal gebeurd…heb de indruk dat de mooiste jaren voorbij zijn…ben blij dat jij het positief opneemt en gelukkig bent met je nieuwe taak. Vele groetjes. Vera

    Geliked door 1 persoon

  2. Jacobs Paul zegt:

    Dat ‘blije positieve verhaal” is toch ingeworteld in die OPEN partij 🙂 ???

    Like

Plaats een reactie